Hé, hallo luisteraars. Even een leuke mededeling vooraf. Wij hebben merchandise. Ja, mooie spulletjes. We lijken wel professioneel aan het worden. Ja, zeker. Want wat hebben we allemaal, Wouter? We hebben petjes en we hebben t-shirts. En via een co-fundme pagina op www.de wielrennersvanvosco.nl kan je daar de trotse eigenaar van worden en steun je het maken van deze podcast.
En die petjes, dat zijn echt van die zachte wielrenpetjes. Heel hip. Ja, precies van die retro petjes. En daar staat ons logo op de zijkant. Vroeger gebruikten ze die als helm. Ja, of ze dachten dat het een soort aero was. Dat zou ook kunnen. En de t-shirts, daar staat ook, ons tekstlogo staat erop. Dus als je iets van de wielrenners van Voskuil gewoon aan je lijf of op je hoofd wil hebben...
Ga naar de wielrenners van Voskijl.nl en schaf dat aan. En dan zijn we eigenlijk nog het mooiste vergeten. Ja, helemaal bovenaan bij de CallFundMe. Dus de grootste bijdrage die je kan leveren is 250 euro. En dan krijg je een drie gangen etentje door ons gemaakt. En met ons natuurlijk. Precies, een diner met de makers.
En dan gaan we het lekker hebben over de podcast en over wielrenners en schilders. Waar je het maar over wil hebben. Die avond zijn wij een open boek. Dus vraag ons het wielersshirt van het lijf. Een avondje met Roy en Wouter. Welkom bij de wielrenners van Voskuil. Een podcast over een schilderij van Johan Jacob Voskuil uit 1952. In deze podcast onderzoeken Wouter Laurens en Roy van den Burgh wie de wielrenners zijn op het schilderij. En ze proberen erachter te komen wat Rini Walsen...
Wachtmans er mee te maken heeft. Op een oude facteur staat zijn naam achter de titel. Maar toen Voskuil het werk schilderde, was Wachtmans nog maar zes jaar oud. Hij kan dus niet een van de wielrenners zijn. Welke rol speelde de legendarische wielrenner dan wel in het verleden van de schilderij?
En wie was kunstenaar Jo Vosco eigenlijk? Bij een zoektocht stuiten Wouter en Roy op bijzondere verhalen uit de kunstwereld en de wielrennerij. En die delen ze natuurlijk graag met jullie. Veel luisterplezier! Na een vorige opname dat ik hier bij Roy thuis was, kreeg ik een appje. Dat appje kan je terughoren achter de muziek van de vorige aflevering. Want Roy had iets ontdekt op de achterkant van het schilderij en ik ben toen teruggegaan.
En toen hebben we nog wat meer opgenomen. Want dat was wel interessant. Dat ga je nu horen. Oké, dan gaan we terug in de tijd. Hou je vast. Een schilderij heeft ook een achterkant. Ja, en dat zien we eigenlijk nu pas. Die achterkant, volgens mij was die niet eens zichtbaar bij de vorige lijst. Maar nu er een andere lijst omheen zit, is dus ook de achterkant.
Van het doek zichtbaar. En er staat iets op het doek. In ieder geval staat er weer Jeje Voskuil op. Zo signeerde hij blijkbaar altijd zijn doeken. Johan Jacob Voskuil. Vervrienden Jo. Ja. En er staat daarboven iets van het lijkt Corniche te zijn in ZFR. In ZFR. Wielrenners ZFR, dan denk ik aan Zuid-Frankrijk. En Corniche zegt mijn en ik.
Nee, maar Koekol wel. Je hebt de Cran Corniche in Zuid-Frankrijk. De Parc de la Cran Corniche. En dat ligt bij Nice in de buurt. De Gouden Kustweg wordt het ook wel genoemd. En het ligt dus in de buurt van de Franse Riviera. En als ik de afbeeldingen zo'n beetje kijk, dan past dat qua sfeer wel bij wat je op het schilderij ziet. Bergen, dus toch niet zo hoog als het aan de kust is dan. Scherpe bochten, bergweggetjes.
Die krankornies, dat is ook waar Grace Kelly, of later Prinses Kasia, de vrouw van Prins Regnier, is omgekomen met het auto-ongeluk. Dat is natuurlijk een bekend verhaal. Dus dat is wel een heel bekend gebied. Het zou niet vreemd zijn als de kunstenaar naar zo'n plek die natuurlijk al bekend stond om zijn mooie bergenwege geweest is. En kunstenaars in Zuid-Frankrijk, dat komt vaker voor.
In de buurt van Nice, Monaco. Ja, de Côte d'Azur. Nice is natuurlijk wel een plek die koersen vaker aan doen. Je hebt sowieso natuurlijk Parijs-Nice. Maar ook de Tour de France komt regelmatig in Nice. We zouden dat ook even kunnen kijken of wie in 52 of het jaar daarvoor. Met nog een andere wielrenner vooruit reed dicht bij Nice. Ja, want dit is vooruit, denk jij? Je maakt geen schilderij van wat mensen in de achterhoede. Nou ja, wel landgenoten.
Ja, het zou kunnen. Maar ik zou denken, je maakt een schilderij van een belangrijke gebeurtenis in dit geval in het wielrennen. Dus ik verwacht dat deze mensen wel voorop liggen in de koers. Of ze liggen met z'n tweeën op kop of ze zijn in achtervolging op een kopgroep. Maar ik denk wel dat zij...
een belangrijke bijdrage hebben geleverd in die koers. Dus niet dat zij ergens een half uur achter het peloton rijden. Dat denk ik niet. Dat is een goed spoor, denk ik, om uit te zoeken. Maar Vosco zal daar niet tijdens de Tour in de bocht hebben gestaan. Met zijn schilders ezel. Wachten tot ze langs kwamen. Heel snel schilderen.
Het zou natuurlijk ook kunnen dat dit inderdaad een belangrijk moment was in een koers. Dat er daarom een foto van is gemaakt. Precies. En dat Forskuil het heeft geschilderd naar een foto. Dus we zouden ook op zoek kunnen gaan naar een... Foto die lijkt op dit schilderij. Ja, en het kan ook nog zijn dat Voskel vervolgens wel naar die plek gegaan is waar de foto genomen is. En de kunstenaar kan, als die daar staat, die wilrenners er wel bij verzinnen.
Dus ja, we zijn misschien wel wat dichter bij de locatie. We keken gewoon aan de verkeerde kant van de schilderij. Hij hing verkeerd om. Zal de verkeerd om weer op de muren gaan hangen? Ja, dat was nogal een vondst. La Corniche dus. Tot nu toe hebben we het gehad over de afdaling van Wim Venest op de Koldo Bisc. En de Koldo Bisc is in de Pyreneeën. En Lacorniche, wat achterop het schilderij staat.
Dat is in de buurt van Monaco en Nice. We moeten eigenlijk weer terug naar de tekentafel. En zo heb ik dus gekeken. In 1952 waren er toen misschien koersen rond Monaco en Nice. waarin Nederlanders ook een grote prestatie hebben verricht. En zo kwam ik eigenlijk op de Tour de France van 1952. waarin Jan Nolten de twaalfde etappe wint van Sestrière naar Monaco. En die etappe gaat over de Corniche, over die kustweg. Ik kon alleen nergens vinden hoe die koers precies verliep.
Dus ik dacht, ik neem even contact op met Rijn Lambrechts, die jullie ook al hebben gehoord uit aflevering 2. Want hij heeft boven een ware wielermuseum met allerlei tijdschriften uit die tijd. Dat kan ik wel nakijken hoor. Ja, nou niet à la minuut natuurlijk. Maar dat kan ik wel even nakijken. Je kunt nog ergens het koersverloop zien. Ik heb wielerbladen allemaal. Toevallig is een wielersporterblad. Dat is in 1952 begonnen. Dus daar staat die etappe gewoon in.
Ja, oké. Ik heb hem hier boven liggen. Nou ja, dat zagen we het. Daar zijn we wel benieuwd naar. Maar ik heb het niet zo specifiek onderzocht, omdat Jan Nottig in Wens-Brabahander was natuurlijk. Maar ik heb dat wel meegenomen in dat verhaal. dat jaar dat Tour gewonnen heb. Dat moet er wel, dat staat denk ik ook in het boek van de Westbouwense Tourredders. Dat is wel zeker. Maar dan niet zo uitgebreid. Dus ik zal er even nader in duiken. En hij heeft mij een printje gestuurd van een tijdschrift.
waarin die etop inderdaad staat beschreven. En daar wil ik nu even iets uit voorlezen. Nog voor wij op weg naar Manton en de Middellandse Zee aan de Kolde Castillon toe waren, zat de Limburger al aan het achterwiel van de wanhopig terug spartelende Dotto. Jean Dotto. De Franse Nationaal hield dat tot aan de top. En toen zag hij ademloos toe hoe Nolte zich naar beneden liet vallen met een haast en een mik vastheid.
Alsof hij thuis in Geleen nooit iets anders had gedaan. Daar verloor Dotto 20 seconden. Ja, dus Jean Dotto reed dus blijkbaar voorop. Jan Noorten, de Limburger, die reed naar hem toe op de Côte de Castellon en in de afdaling van die Côte reed hij bij Jean Dotto weg. En dat... zou eventueel ook het moment kunnen zijn van het schilderij.
Ja, dus we hebben een nieuwe verdachte, namelijk Jan Nolten. Wie was dat eigenlijk? Nou, dat kunnen we inmiddels ook vertellen, mede door het boek De Mooiste Nederlaag, dat Leon Hutzelman schreef over het leven van Jan Nolten. Jan Nolten werd op 20 januari 1930 geboren in Sittard. Al zevende in een groot gezin met vier meisjes en vijf jongens. En zijn eerste fiets was een bakfiets.
Die kreeg hij bij een baantje bij de gemeente Geleen, waar hij toen woonde, om eten rond te brengen. En later in 1945 kreeg hij zijn eerste racefiets van een vriend. Hij was toen 15. Drie jaar later was hij na eigen zeggen al niet meer te kloppen. In 1950 won hij 20 wedstrijden en eindigde 16 keer als tweede. Ook werd hij in dat jaar voor het eerst Limburgs kampioen. Fast forward, na 1952, het jaar waarin Voskuil zijn wielrenners schilderden. Waar was Nolte toen?
Jan Nolten reed zich in mei van dat jaar in de kijker door bijzondere prestaties in de Route de France, een rittenkoers die tegenwoordig de Tour de la Venier wordt genoemd. De ronde van de toekomst dus, bij uitstekte koers waarin jonge wielertalenten internationaal kunnen doorbreken.
Nolten won daarin bijvoorbeeld de Etappe naar Luchon, een zware bergrit in de Pyreneeën. Daarmee vestigde hij zijn naam als topklimmer. Zijn prestaties in de Route du France wekte ook de aandacht van toerploegleider Kees Pellenaars. Hij werd prof en ging naar de Tour. En daarbij kwam hij dus in de nationale ploeg samen met onder andere Wim van Est en Wout Wachmans, over wie we al hebben gesproken in aflevering 2. Wat ook opvalt trouwens, ik heb overal zitten zoeken ook.
Maar hij is de enige wielrenner die geen bijnaam behaalt. In tegenstelling tot die andere. Jan Nolte geen bijnaam? Voor z'n werk kon vinden niet. Dus bijna niet voor te stellen. Nou, dan moeten we ook nog even induiken dan. We hebben Lambrechts er ook nog even over gesproken. En hij stipte wel een belangrijk puntje aan. Maar Nolten had niet de reputatie dat hij nou ook zo'n hele goede daler was. Nee, vooral klimmen. Kon heel goed klimmen. En...
Ja, dit is toch echt gebaseerd op snelheid en op dalen. Ja, dus Lambrechts zegt, Jan Nolten stond eigenlijk vooral bekend om zijn klimprestaties. Niet dat hij zo naar zo'n goede daler was. Dus dat is op zich wel een belangrijk puntje, want als Vosca een schilderij van Nolten zou maken... Zou hij hem wel schilderen op de manier waarop hij bekend staat? En dat is het klimmen. En nu zien we een... ...dalende wielrenner. Ja, maar in het stukje... ...wat je uit de tijdschrift kreeg...
daarin wordt toch ook zijn daling omschreven. Dus dat maakt het misschien nog wel meer een verrassend moment, opvallend moment. Dus dat kan ook, dat kan Fosco ook gelezen hebben of gezien hebben. Ja, nee, dat is zeker. Inmiddels zijn we natuurlijk wat meer doorgewinterde podcastmakers, onderzoekers geworden. Kennen we ook de site Delver. Met ph. Delver.nl Dat is een hele mooie site. Daar staan gewoon alle oude kranten. Tijdschriften, boeken.
Wat je niet zomaar op koelkool vindt. Die zijn gewoon allemaal gedigitaliseerd en nu digitaal toegankelijk. Kan je uren in verdwalen. Echt geweldig. Dus daar hebben we inmiddels nu ook veel over die etappen kunnen lezen. En het is wel waar dat hij in die afdaling bij Jean Dotto wegreed. Dus blijkbaar was hij niet een hele slechte daler, nee.
Nee, of hij kreeg het opeens onder de knie. Hij had daarvoor nog niet zo vaak in de bergen gereden. Nee, hij kwam natuurlijk wel uit Limburg. De heuvels kende hij wel, maar echt de heftige bergen waarschijnlijk nog niet. En wat ook leuk is, we hebben nog polygoon beelden kunnen vinden op YouTube. Die zetten we in de show notes, maar we zullen nu ook een stukje laten horen. Jan Nolten, in de voorgaande dagen heeft hij zijn goede vorm reeds bewezen.
Hij kan een kleine voorsprong nemen die hij op de Col de la Turbie door uitstekend klimmen en door een gedurfde afdaling zo weet te vergroten dat hij in Monaco onbedreigd als winnaar over de streep komt. En daarmee is dan de eerste Nederlandse etappe zegen in deze Tour een feit geworden. Ja, en wat leuk is aan dat filmpje, je kan het dus kijken, het staat in de show notes.
Je ziet een bocht die echt wel op het schilderij doet denken. Maar dat is een fractie van een seconde. Dus het is moeilijk. Maar qua omgeving doet het mij zeker passend. Het is in zwart-wit, het schilderij is in kleur, maar... Het is zeker iets wat we verder moeten gaan onderzoeken. Dus we hebben deze hypothese daarom ook weer voorgelegd aan William van Peer. Die spraken we ook al voor aflevering 2 en hij weet heel veel van wielrennen. Dus hij weet waarschijnlijk ook wel meer over Jan Nolten.
Bij hen, dat was wel grappig, viel er gelijk een kwartje. En dat had alles te maken met de boom op het schilderij. Daar is hij weer. Dat zou heel goed kunnen, heel goed. Kijk, want ja, dit is toch iets van... Ja, dit groeit niet in de Pyreneeën. Het lijkt mij meer een palmboom. Ja, William die had blijkbaar dus ook al twijfels bij het vorige scenario van de Kool Dobisk. Omdat die boom op het schilderij hem wat te tropisch overkwam voor de Pyreneeën.
Die boom deed hem denken aan een palmboom. En dat is niet iets wat je in de koudere Pyreneeën zou kunnen zien. Wat ik al liet weten in een appje, volgens mij staat die aan het eind van de tweede aflevering, is dat ik inmiddels ook wat heen en weer heb gemaild met echte bomenkenners. En iemand van de Hortus botanicus in Leiden, die dacht dat het een agave zou kunnen zijn.
Als wetenschapper durfde ze geen 100% zekerheid te geven, maar ik ben me dus even in die agave gaan verdiepen. En nu blijkt, je hebt heel veel verschillende soorten agaves, maar er is er één, de agave americana. En die kan inderdaad meters hoog worden, anders dan bijvoorbeeld de aloe vera, die geloof ik een halve meter kan worden of zo. Dus de agave Americana zou het wel eens kunnen zijn. Maar het klinkt Amerikaans. Ja, dat klopt. Oorspronkelijk komt hij uit Mexico en Midden-Amerika.
Maar hij is in de 16e eeuw naar Europa gehaald. En hij wordt nu gecultiveerd in het Middellandse zeegebied, dus langs de kust. Dus precies op de locatie waar we nu naar aan het kijken zijn, rond die cornice. En Wouter, weet je hoe de agave Americana ook wel wordt genoemd? Aloe Vera. Nee, de honderdjarige aloe. Je bleek dus helemaal niet zo gek ver er vanaf te zitten. Ik vind het ook lijken. Dus theoretisch kan die er nog staan als die honderd kan worden.
Ja, maar ik weet niet of dat op waarheid berust, die honderdjarige. De informatie van die plant past dus heel goed bij dit nieuwe scenario. Dat de schilderij een afbeelding is van een afdaling bij de Côte d'Azur. Dat klopt gewoon met die plan. Dus ineens lijkt alles bij elkaar te komen. Ja, dus we kunnen gerichter gaan zoeken, ook naar de omgeving en zo. En de tijd, de plek. En met die nieuwe informatie moeten we ook weer kijken van welke wielrenners hebben daar gefieterd.
En welke kleur? Truien hadden ze aan. Jan Nolten, Jean Dotto, wat droegen ze? Maar eerst nog even terug naar William, want hij vertelde nog iets opmerkelijks over Nolten. De Limburger bleek niet altijd even goed te liggen in de ploeg. Ja, en de Limburgers binnen de ploeg, dat was altijd al wat aparter. Ja, het waren zijn vrienden. Nou, ja, Pellenaars, de ploegleider, die voerden dat ook altijd.
Want die zetten ook de renners tegen elkaar op. Want dan kwam mijn opa en zei, god, wat verdienen we goed hè? En dan zei Pelle, jij loopt alleen maar uit de bak tevreden. Jij hebt nog niet veel binnengebracht. Dat was dan weer tegen Sere B. van Opa. Die hadden dacht erop, ik zal het wel laten zien. En dan zei hij vervolgens weer tegen.
Weet je wat Jan Lange over jou gezegd heeft? Dat was allemaal tegen elkaar. Psychologische oorlogsvoering. Dat zou nu niet meer werken, maar toen werkte dat heel goed. Hé, daar hoor ik toch een bijnaam Wouter. Jan Nolten werd blijkbaar ook wel de Lange genoemd. Maar er was dus sprake van de strijd tussen de Limburgers en de Brabanders in de nationale ploeg.
Dat bracht ons op het idee dat we dit verhaal niet alleen moeten belichten vanuit de Brabanders, maar dat we ook maar eens een bezoek moesten brengen aan Limburg. Ook een echte wielerprovincie. Zeker. Ik ga er zelf ook graag heen om de heuvels daarin te gaan. Dus dat hebben we nu ook weer gedaan. En het bleek niet heel makkelijk om iemand te vinden die Jan Nolten heeft gekend. Dat is sowieso wel een terugkerend thema bij ons onderzoek voor deze podcast.
De jaren 50 zijn natuurlijk al ruim 70 jaar geleden. En er zijn nog maar heel weinig mensen die nu nog leven en die nog herinneringen hebben aan die tijd. Maar we hebben iemand gevonden. En niet de minste, fotograaf Tony Stroeken. Wie is Tony Stroeke, Wouter? Ja, die Tony Stroeke was wel een bijzonder figuur. Is een bijzonder figuur. Hij is op zijn elfde begonnen als sportfotograaf en is tot een paar jaar geleden nog actief geweest. Hij is nu 88.
Tijdens die carrière heeft hij heel veel internationale beroemdheden voor de lens gehad. In allerlei takken van sport. Maar hij was toch wel met name gespecialiseerd in wielrennen. Hij hield er zelf ook van. Dat blijkt uit het gesprek dat we met hem hadden. Het WK-wielrenner eindigde vijf keer in Valkenburg. Hij heeft dat vier keer gefotografeerd. Voor het eerst in 1948, toen was hij elf dus. En dat was voor een Limburgs persbureau. En voor het laatste nog in 2012 voor de Telegraaf.
Hij is ook heel vaak mee geweest met de Tour de France. Hij heeft 24 keer meegereden. En hij heeft tussen ruim 200.000 kilometer met zijn camera achter op de motor gezeten. We spraken hem bij familie in Sittard. Stroeken bleek nog zeer kwiek en bij de les. Hij vertelde dat hij nog elke dag zo'n twee uur op de racefiets zit.
Als klein ventje ging Stroeken al mee met zijn vader na wielerwedstrijden en zo werd hij zelf ook enthousiast. Aanvankelijk wilde hij zelf wielrenner worden, maar dat mocht niet van zijn vader. Daarom is hij ze maar gaan fotograferen. Hij bleek een goed gevoel te hebben voor het juiste moment. En dat is bij sportfotografie natuurlijk zeer belangrijk. Bij het wielrennen ontwikkelde hij dat gevoel tot een waar specialisme. De handgemaakte fotofinish.
Een van mijn specialiteiten was een foto maken met het wiel van de eerste tegen de lijn getrokken. Oh ja, op het goede moment afleken. Ja, daar was ik in getraind. Dan kwamen ze naar mij toe en dan zei je, Tony, je hebt een foto gemaakt. Ik zeg ja. Wie wint er volgens zo, is het voor mij, wint hij daar. Ja, ja, maar de aanskomstrechter, die heeft het anders gezien.
Want die fotofinish, tegenwoordig is die volledig geautomatiseerd natuurlijk. Maar vroeger deed u dus eigenlijk zo goed als het kon, die fotofinish. Ja, ik had in principe met de jury dan wel de wedstrijd niks te maken. Ik fotografeerde voor de krant, maar ik had een no-time naam gemaakt. En ik fotografeerde met een leica, een speciale diepe leica, 3M. En ik zou het drukpunt.
En ik ben een freak van tijd en daarom weet ik dat ook allemaal, van tijd en centimeters altijd geweest. Als een wielrenner 50 kilometer per uur rijdt... Dan legt hij 12 meter per seconde af. Dat is per 1 tiende seconde 1 meter 20. Dat is per eenhonderdste 12 centimeter. Maar met 12 centimeter ben ik nog nergens. Want dan heb ik zo'n stuk voor de finish. Dan kunnen we nog niet zeggen wie gewonnen heeft.
Dan komt er een ongelofelijke techniek tevoorschijn. Dan moet je heel goed nog bij de tijd zijn. Want ik heb... 27 keer Milaanse Remo gefotografeerd. En ik geloof in de 20 keer Parijs, Robins en de Ronde van Vlaanderen. Maar ik heb aan de finish gestaan in Milaanse Remo. Heb ik ook zo'n foto gemaakt. van Eddie Merricks en Gimondi en Gianni Monta. Dus...
Dan moet je heel erg, vooral als je al acht uur om een motor hebt gezeten en vermoeid bent, dan moet je enorme concentratie kunnen opbrengen voor A, moet je dat drukpunt beginnen te zoeken op je camera. En dan moet je gaan afdrukken. Als die 10 centimeter in die snelheid van de lijn is, dan calculeer ik de vertraging in van de camera en dan is dat voorwiel tegen die lijn gebracht.
Als je dat kan. In die momenten. Ja, dat is super goed, ja. Maar daarom was ik, ze hebben me eens nachts in de Tour de France uit het bed gebeld. En beloofde ze mij een keuken van 5000 gulden in die tijd. Als ik kon bewijzen dat hun renner aan de hand van mijn foto gewonnen had. En dat lukte voor Salvarani. En dan gingen zij met uw foto... Ja, ja, ja.
Ja, Stroeke werd er dus regelmatig bijgehaald als er twijfels waren over wie er had gewonnen. Maar al veel eerder, toen hij alleen nog fotografeerde in de weekenden, als hij vrij was van school, leerde hij Jan Nol te kennen. Nolten reed toen nog bij de Nieuwelingen waar hij iedereen zoek reed. Er was in heel Limburg maar één renner die hem af en toe nog kon bijhouden.
dat die ronde bij de Nieuvelingen, of een halve ronde, of een minuut voor was, of zoiets. En die won die koers allemaal in. En die de laatste ronde, of tien ronden voor de einde, reed die daar stroten dan los. Ik heb begrepen dat hij vooral als klimmer heel goed was. Maar kon hij dan ook gewoon hard rijden over het vlak? Hij kon gruwelijk hard rijden. Hij kon hard rijden. Want... Ogni est un peu dans Bordeaux.
Daar is hij pas gedemarreerd, 60 kilometer voor het einde, na 290 kilometer. En dat was zo vlak als een biljaard, die laatste 60 kilometer naar Bordeaux. En daar niemand. Jan had ook een vrij goede tijdrit. Die etappe naar Bordeaux was overigens de etappe die hij won in 1953, een jaar nadat het schilderij is gemaakt.
Maar Jan Noorten was dus een exceptioneel talent. Zeker gezien het feit dat hij eigenlijk helemaal niet zoveel trainde. Dat vertelde Stroeken ons ook. En hij had een gruwelijke hekel. aan het trainen. Ik vroeg me af, hoe kwam het dan dat hij zoveel beter was? Maar dus niet door het trainen dan blijkbaar. Nee, hij had enorm veel talent. En hij was slank. En hij had grote aanleg voor bergop te rijden.
Jan Olten moest het dus vooral van zijn talent hebben, niet van zijn arbeidsethos. Maar gelukkig had hij in de beginjaren een trainingsmaatje dat hem op sleeptouw nam. Het schuimt tegenover hem woonde Huub Vinken. En die gingen koersen in Wallonië, in de Walenkant noemden wij dat. Hier rond Luik, in de Ardennen, Luik, Spa, in die regio gingen die zuiveren in de Ardennen, gingen die wedstrijden rijden.
En die wens bij de amateurs. Heb ik het nu hoor. Want Jan Noten won bijna al die koersen. Ja, we hebben het dus ook aan die overbuurjongen te danken dat Jan toch het beste uit zichzelf haalde. Zelf was hij blijkbaar wat lui aangelegd. Maar pinter was hij wel als het aankwam op het verkopen van koersen. Dan was er iemand die... Zijn wiel kan houden. In die berg oprijden. In die Ardennen. En dan zijn Jan tegen die stad ook geloof ik in het boek. Wil jij winnen? Dan mag jij winnen.
Dan is de tweede prijs ook voor mij. Dan kreeg de jongen Nick. Alleen de overwinning. De eerste en de tweede prijs waren dan voor Jan. Dus hij verkocht zijn koersen. En dat was al als amateur dus. Als amateur. Kijk in Nederland. waren daar vandaan dat die jongens ook allemaal over de grens in de Walloni gingen. In Nederland waren toen nog maar heel lage prijzen bij de amateurschool. Maar in België betaalden ze toen heel goed.
voor die amateurskoersen. Want duizend frank, dat was in die tijd de normale prijs. In die jaren direct in de 50 gulden. Dat was gruwelijk veel. In de jaren 49 had ik het nu over. Het verkopen van die koersen is wel een interessant fout. En daar vertelt Nolte zelf over in de biografie die over hem geschreven is.
Ik heb ook de nodige wedstrijden verkocht. Als ik naar een koers ging en ik wilde een wedstrijd winnen, dan won ik ook. En anders zocht ik een renner uit die met me mee was en zei tegen hem, je kunt winnen als je wil, 200 frank. Dat wisten ze thuis dan niet. Het waren geen officiële premies en dan hoefde ik het geld ook niet in te leveren. Voor mij was het financieel dus gunstiger om wedstrijden te verkopen dan ze te winnen. Dan had ik toch 15 gulden voor mezelf, zat ik op rozen.
Ooit is me iets overkomen. Als ik eraan terugdenk, dan erg ik me er nog steeds aan. Ik lag met een renner op kop en hij kwam me vragen of ik hem kon helpen. Ik zei 200 frank. Dat was goed. Mijn voorraam ging kapot in de ontsnapping, maar we bleven vooruit en hij won. Na de wedstrijd moesten we altijd een plaats zoeken om ons te wassen. En ik had de renner die ik had laten winnen gemist. Bleek dat hij die 200 frank die we hadden afgesproken aan mijn moeder had gegeven. Ah, zo zei ze.
Hij wint en jij de centjes. Als ik zelf vond kreeg ik meer, maar daar had ik niks aan. Dat moest ik allemaal afgeven. Dus als ik centen nodig had, dan verkocht ik de wedstrijd. Ik ben er ook gewoon mee doorgegaan na dat incidentje met mijn moeder. Als ze vroeg hoe het kwam dat ik niet gewonnen had, zei ik gewoon dat ik een slechte dag had. Het geld zat dan in mijn binnenzak. Ja, viel hij toch even door de mand bij zijn moeder.
Ja, maar hij moest dus alles inleveren. Hij kreeg een gulden op zondag. Ja, nee precies. Dus het is wel inderdaad... Ik snap het wel. Ja, ik snap het ook wel. Maar ik vraag me wel af of die moeder na dat incidentje niet vaker wat argwanend is geweest als hij weer had verloren. Ja. Als het echt om een belangrijke koers ging, dan wilde hij wel echt winnen. En dat was bijvoorbeeld ook het geval bij het Nederlands kampioenschap van 1949 in Limburg.
Nolten fietste toen nog bij de amateurs. Hij was weggereden uit een kopgroep en reed solo op kop toen er iets gebeurde waar de Limburgse wielerfans nu nog steeds schande van spreken. Wout Wagmans. Hans Dekkers en Thijs Rox reden in de achtervolging op Jan. Jan had die allemaal gelost. En toen deed zich het groot onsportieve voorval voor. Dat ging zo in die tijd. De amateurs vertrokken in een kampioenschap van Nederland vijf minuten na de professionals. Ze gingen ervan uit.
dat de amateurs, die professionals, nooit zouden inhalen. Omdat dat een hogere klasse was. Maar Jan reed die drie toppers... Dekker, Groks en Wagmans waren uit het wiel. Hij was alleen voorop. En toen hebben ze van de professionals Johnny Braspenning, die al twee keer kampioen van Nederland was geworden op de Kouwberg, ingeseind, want die waren van Willy Brocht, Wil Vooruit, de wielerclub, van dezelfde club.
Lieten ze die terugzakken. En die heeft toen in een alles of niets poging die drie op sleeptouw genomen. Ik heb de finishfoto gemaakt. varje žoni De hand in de lucht ziet steken. Als professioneel. De hand in de lucht. Dat bootje wordt je Wachmanswoord kampioen van Nederland. En Jan Noten is vier kilometer voor de finish op de Valkenburgerweg. Is die ingelopen? Jan zei, ja ik zag ze komen, maar...
Ik heb alles gegeven wat ik had, maar dat was geen begin in mijn raam. Jan Bartier, dat is een norm, vooral in Limburg is daar. und auch in der Krante zu einem enormen Zustand. Toen staat er kritiek op geweest dat dat niet kon.
Dat een professional zich laat terugzakken. En dan de koers beïnbloedt van de amateurs. En daar een vervals beeld gaat geven. Maar daar heeft de jury toen niks over gezegd? Nee, daar kon je niks over zeggen. Ja. Daar werd Jan Nolten mooi geflikt door de Brabantse alliantie van amateurs en een prof. Het zou nog lang onrustig zijn in Limburg, maar zijn tijd zou nog komen. En wel in 1952, misschien niet toevallig, het jaar waarin Jovoorskuil zijn wielrenner schilderde.
Jan Nolten reed in dat jaar als amateur een zeer indrukwekkende route Frans. En naar aanleiding daarvan kwam Pellenaars bij hem thuis om hem te vragen voor de Tour of Bloor van dat jaar. In dat jaar maakte Nolte dus zijn debuut in de Tour de France als prof. Hoe verging dat hem? Ja, aanvankelijk had hij het best zwaar in de Tour, staat in zijn biografie te lezen.
Als amateur had hij nog nooit een wedstrijd van boven de 150 kilometer gereden. In de Tour werden in die tijd nog veel langere afstanden gefietst dan nu het geval is. Met moeilijkere fietsen. Ja, zeker. En daar fietsen ze dus, nou, de meeste etappes die waren ruim 200 kilometer met uitschieters naar zelfs 350 kilometer. Nou, dat kom je nu echt niet meer tegen, die aantallen.
Maar uiteindelijk komt hij er doorheen. En als ze in de bergen zijn aanbeland. Wat we al hebben gehoord. Jan Nolten was een klimmer. Dus dat was zijn gebied. Dan kan hij ineens met de beste mee. En zo vindt hij zichzelf dus ineens terug. In winnende positie in de twaalfde etappe van 6-3 naar Monaco.
Ja, en dat maakt natuurlijk wel bijzonder. Want als Jan Nolten inderdaad op dat schilderij staat, zou dat dus echt die dag kunnen zijn geweest. Dat zou kunnen. Het was natuurlijk ook wel bijzonder om te winnen, denk ik, op een plek als Monaco. Dat was toen al glitter en klemmer.
Een bijzondere plek. En dat is wel leuk, want in de biografie over Nolten staan ook een aantal oude krantenartikelen. En dat is in dit geval ook zo. Geschreven door Martin Duizings. En dat geeft een aardig beeld van de sfeer. Dus ik lees er een stukje uit voor. Het was er allemaal. Het decor, de bloemen, de filmsterren en het publiek voor de verdettes van dit rondreisende tourcircus. Voor de koppie's, de Geminiani's, de Bartali's en de mannetjes Marinelli.
Het was er ook voor de kleine elegante Fransman Jean Dotto, de enige succesrijke monogask in de wielersport, die weken geleden al de journalisten die hem begroetten niet zonder nadruk had gemeld dat de rit van Sestière naar Monaco zijn etappe was en van niemand anders.
En vermoedelijk zouden er in het Stade Louis Deux zowel bloemen als filmsterren minder geweest zijn, als het hogeachtte organiserende comité ook maar had kunnen vermoeden dat niet de kopjes, niet de dotto's, En vooral niet de Geminianis, vandaag zegenvierend het sprookjesachtige stadion in de schuidel van de prinslijke burcht, zouden komen binnenstormen. Doch dat het onze eigen Jan Nolten zou zijn.
Besweet, bestoft, doodnuster en met een ontwapend gebrek aan belangstelling voor het kleurrijke decor rondom. Jawel, Jan Nolten uit Geleen. Volgens mij is die Duizings ook zelf Limburger. Dus vandaar dat hij ook zegt onze Jan Nolten. Hij was ook trots als Limburger. Dat hoor je er ook wel in door. En hij schrijft Bloemrijk. Leuk. Ja. En er zit trouwens in die overwinning ook nog iets grappigs. Want we vertelden dat Jan Nolte solo aankwam in Monaco.
Maar toen bleek dat hij er nog niet was. Want hij kwam een, dat staat ook in zijn boek, hij kwam een bordje tegen. Finius, 20 kilometer. En bleek dat hij dus vanuit Monaco nog een extra lus moest rijden over de Col de Turbie. Die bergweg maakt dus deel uit van La Corniche.
De weg die ook wordt genoemd op de achterkant van het schilderij. Dus dat deed ons weer denken van hey was dat niet het moment van het schilderij. Maar zoals ik al zei ja Nolten reed daar alleen. En dus niet met z'n tweeën zoals op het schilderij.
Maar goed, Foskel moeten we blijven herhalen, denk ik. Het is een schilderij. Ja, precies. Hij kan het als inspiratie gebruikt hebben voor het schilderij. Maar volgens Troeken... was er nog een reden waarom het niet de afdaling van de turbi zou kunnen zijn. En dat zijn de hoge bergen die je ziet aan de linkerkant op het schilderij. Dit zie je niet direct in Monaco. Niet als je inmiddels aan de kust bent? Nee, tuurlijk niet. Onder als je aan de promenade bent.
En dan de weg langs de kus. Dan zie je dat niet. Dat zie je niet. Dus daarom dacht ik, dit is niet de turbie. Dit zou eerder kunnen zijn. En we hebben dat toevallig, diezelfde dag dat we Stroeken spraken, hebben we dat nog kunnen verifiëren. Want we spraken hem namelijk op de dag van de slotetappe van de Tour van 2024. Een tijdrit van Monaco naar Nice waarbij de renners net als Nolte de turbi over moesten.
In de afdaling van de terby zie je over het grootste gedeelte inderdaad geen bergen aan de linkerkant. Het is een kustweg en vaak zie je inderdaad de zee aan de linkerkant. Dus meestal heb je daar uitzicht over zee. Ja, nou ik wil er toch niet te stellig in zijn hoor. Want ik heb...
Niet alleen die toeretappen gekeken, maar ik heb daarna nog weer opnieuw filmpjes gekeken van die omgeving. Dus ook de etappe van dat Wintersportsplaatsje, Sestriere, naar Monaco. Daar rijden mensen met motoren en auto's en cabrio's en dan van die dashcams. En dan kan je die hele route volgen. En ook andere routes van Genua langs de kust naar Monaco. En het zijn bergweggetjes.
Dus echt, de bergen zijn op elk moment aan een andere kant. Echt haarspeldbochten zitten erin, die naar boven en naar beneden kronken. Ja, dus je draait weer naar de berg toe. Ja, en als ik dan kijk naar het schilderij en die beelden die ik gezien heb, dan komen ze volgens mij toch uit het oosten.
Dus vanaf de Italiaanse grenskant, zeg maar. En dan zie je die bergen op het schilderlee. Dat zijn de bergen die achter Monaco liggen. En ik heb dat toch op veel beelden terugzien. Alleen wat het nadeel is van die moderne beelden.
Er is heel veel gebouwd rond Monaco in de tussentijd. Ze gaan ook door tunnels. En inderdaad, heel veel bebouwing is er. Waarvan je denkt, het staat niet op het schilderij. Maar dat was hij toen gewoon niet. En die wegen zijn anders. Er zijn waarschijnlijk meer wegen gekomen. Ik heb er ook wel aan gedacht hoor, want in die tijdrit werd een deel van de route werd gevolgd met een drone volgens mij.
En steeds op hetzelfde moment dat ik dacht van hé, dit zou die bocht kunnen zijn. En het zijn die vier pieken eigenlijk. Die vier pieken op het schilderij. Wat ook het vervelende is. Je ziet ze uit een ander perspectief. En van een andere hoogte. Dat is ook wel grappig als je die beelden ziet vanaf dat wintersportplaatsje.
Dan is eerst de begroeiing ook wel heel anders. En naarmate ze lager komen, komt er meer de subtropische begroeiing. Wat op zich logisch is natuurlijk. Ik heb toch het idee dat die vier bergen eigenlijk echt vlak achter Monaco liggen. Vanuit het oosten gezien. Ja, het zou kunnen. We sluiten het nog niet uit dan. Dat het de afdaling van de Turbie is. Wat logischer zou zijn. Is als het de afdaling van de Cool de Castillon zou zijn.
Op dat moment zat Jean Dotto nog in het wiel van Jan Nolten. En dat hebben we dus ook wel aan Stroeke voorgelegd. Dat zou kunnen. Ik heb dit schilderij nooit gezien, dus dat zou kunnen. Ja, je merkt hier inderdaad wel dat Stroeken niet echt overtuigd was. Volgens mij was dat vooral ook omdat hij eigenlijk...
Op het moment dat hij het schilderij zag, moest hij gelijk aan een ander moment denken. Ook in diezelfde Tour van 1952. Ook een van de bekendste momenten uit de carrière van Nolten. Misschien wel het bekendste moment. Dit kan eerder... De Puy de Dome zijn, maar er staat Corniche op. Ja, er staat Corniche op en dit is een afdaling. En de Puy de Dome is alleen maar omhoog, toch? Alleen maar omhoog.
De Puy de Dome dus. Vorig jaar zagen we daar nog een mooie strijd tussen Pogacar en Vingiga. Maar in 1952 zat de berg dus ook al in de Tour. De 21ste etappe eindigde toen op de top. En ook in die etappe speelde Jan Nolten een hoofdrol. Fausto Koppie had zijn teamgenoot Gino Bartali toegezegd dat hij daar mocht winnen. Als verjaardagscadeau omdat Bartali de volgende dag jarig zou zijn. Maar dat was buiten Nolten gerekend.
Nolten rijdt op de flanken van de Prix de Dome weg bij een kopgroep met onder meer Gemignani en Bartali. Nolten lijkt solo op weg te zijn naar de zegen, maar als Koppi dan hoort dat Bartali het die dag niet gaat redden, zet hij de turbo aan en gaat Nolten zo'n 200 meter voor de streep voorbij. Fausto Koppie heb ik zelfs van gehoord. Il championissimo, volgens mij. En als ik me niet vergis, een van de allergrootste wielrenners aller tijden. En een held in Italië. Die Botari? Botari?
Die ken ik niet, maar misschien moeten we daar straks nog even wat over uitzoeken. Bartali is, zou je wel kunnen zeggen, van hetzelfde niveau als Koppi. Koppi en Bartali worden altijd ook met elkaar genoemd. Er is zelfs in... In Italië heb je ook een koers, die heet Coppi e Bartelli. Staan ze ook weleens samen op schilderijen? Dat weet ik niet.
Maar Bartali was dus ook wel een hele grote. Hij won twee keer de Tour de France voor en na de Tweede Wereldoorlog en hij won maar liefst drie keer de Giro d'Italia en daarnaast nog veel meer. Het waren dus niet de minsten met wie Nolten de Puy de Dome opfietste. Nolten vertelt ook over die etappen in zijn biografie. Toen ik vervolgens op kop ging rijden en achterom keek, was ik ze kwijt en reed alleen op kop. Het was geen demarage, ik fietste mijn eigen tempo.
Op een gegeven moment kwam de Nederlandse radioreporter Jan Kotter langs me rijden. Hij heeft wat geroepen, maar ik kon hem door al het kabaal, er stonden veel supporters langs de kant, niet verstaande. 200 meter voor de meet kwam de gele truidrager Koppi me voorbij. Omdat Bertali die mocht winnen gelost was, is hij zelf gaan rijden. Ik wist dus niet dat hij zo vlak achter me reed. Loegleider Pellenaars had ter Autopech niet kunnen melden dat Koppi onderweg was.
En Kotar heeft me op het laatste moment willen wijsleven, maar ik hoorde niet wat hij riep. Als ik het had geweten had ik het tempo verhoogd. Maar affin, Koppie heeft toen gewonnen. Ik werd tweede op 10 seconden. Dat is niet afgesproken, ik heb die wedstrijd niet verkocht. Bovenop de Puy de Dome heeft Fausto Koppie, de latere winnaar, ook van deze Tour hem gefeliciteerd. En waar ik hem later ook tegenkwam, hij kwam altijd naar me toe. We zijn altijd goede vrienden geweest.
Ja, mooi verhaal over Jan Nolten en Koppie. En Stroeke dacht dus aan deze etappe naar de Prix de Dome. Toen hij het schilderij zag, hij dacht van nou, die Prix de Dome zou wel eens te maken kunnen hebben met het schilderij. Zeker omdat hij natuurlijk ook aan Jan Nolten al dacht. Hij had eigenlijk twee redenen voor. Ten eerste de kleur van de truien, want die komen overeen met de witte nationale trui die Jan Olten droeg.
En die achterste, we hadden het al over in aflevering twee, dat dat wel eens de gele trui zou kunnen zijn. We hadden toen nog de gele trui van Wim van Est in gedachten. Maar Koppi droeg ook de trui. En zelfs in die Tour van 52 veroverde hij de trui in... De tiende etappe en daar heeft hem daarna niet meer afgestaan. Dus ook in die twaalfde etappe naar Monaco en de 21ste etappe naar de Prix de Dome droeg Koppie het geel. En hij zou dus misschien de achterste renner kunnen zijn.
Ja, alweer de locatie wel onderscheiden. Ja, dat is het gekke. Het is natuurlijk een afdaling en noten en koppie zaten in een beklimming en niet in een afdaling. Maar qua truien klopt het wel, want als we naar die afdaling... Waar we het over hebben gehad van de Corde Castillon kijken. Toen zat Jean Dotto in zijn wiel. Ik heb op ProCycling status gekeken. Daar staan ook de teams van dat jaar in de Tour. Jean Dotto zit in de Franse nationale ploeg.
En ik heb contact opgenomen met Koers. Dat is het wielermuseum in het Belgische Roeselaren. En zij wisten precies te vertellen welke truien de nationale ploegen in dat jaar hadden. Ze hebben me zelfs een kleurentekening en een kleurenfoto toegestuurd van die shirt. En daaruit blijkt dat het Frans nationale team mooi blauw was.
En je kan veel van deze kleuren zeggen dat ze niet duidelijk zijn. Maar blauw zal het in ieder geval niet zijn, toch? Nee, we moeten misschien die afbeeldingen van de trui ook wel even in de show notes zetten. En dan kunnen de luisteraars zelf ook... Het vergelijken met het schilderij. Jazeker. En ik heb trouwens bij die man van het museum ook nog een gele trui opgevraagd uit die tijd. Want ik had zelf het idee van, ja, die achterste is niet echt het geel van de gele trui dat wij kennen.
Maar het blijkt dat, en dat vertelde hij ook, dat een gele trui uit de jaren 50... veel donkerder was dan de gele trui die we nu kennen en volgens hem... Had dat te maken met het materiaal. Omdat het wol was. Ja, ik heb maar één trui. Gele trui uit de jaren vijftig ooit gezien. En die vond ik best wel geel. En die was wel wimbenest.
Maar het is wel een donkere geel dan het geel dat we nu kennen. Ja, nee, dat geloof ik. Dat heb ik op tv gezien. En dat komt dan wel weer meer in de buurt van de kleur die we op het schilderij zien. Maar goed, die achterste renner zou dus de gele trui van Fausto Koppie kunnen zijn. Dus ik dacht ineens van, hé, misschien heb ik wel een Fausto Koppie aan de muur hangen nu. Oh, en dan vind je het opeens veel leuker dan een Jan Nolte. Nee, oh, oh. Een Jan Nolte en koppie.
En ik dacht gelijk van ja, dat heeft misschien, we hebben het in de eerste aflevering toen we een beetje aan het fantaseren waren van ja, hoe komt die naam Rini Wagmans op het schilderij of op de factuur? Waarbij jij zei van nou misschien heeft een kunsthandelaar die gewoon erachter gezet met het idee van nou dan wordt hij meer geld waard. Nou zit jij koppie erachter. Ik denk dat als hij de koppie achter had gezet dan had hij nog veel meer geld waard geweest.
Maar jij zei dat Stroeken twee redenen had om te denken dat het schilderij misschien over die etappe op de Vierde Doom ging. Wat is die tweede? De eerste was inderdaad de kleur van de truien. En de tweede had te maken met de media aandacht. Die 21ste etappe naar de Puy de Dome kreeg veel meer media aandacht dan die 12ste etappe die Nolten won, ook in Nederland. dat Jan wereldberoemd is geworden om dat kopie.
hem op het laatste verslagen heeft. Hij is een volksheld geworden in Limburg. Natuurlijk. Toen hij terugkwam, ik kan me herinneren, geleen tienduizenden mensen. Daar bent u bij geweest? Daar ben ik bij geweest. Foto's van gemaakt. En geleemd door gemeester Damesvogbaard. En ik las ook dat kopie. Ook na de rand zei van ja, dit is wel een renner voor de toekomst, die Jan Olten. Komt hij kijken maar en zei ja, doet me.
Pijn, maar ik kan niet anders. Er was veel onderling respect. Ja, heel veel respect. En jij vertelde net al dat er een Nederlandse radioreporter was die nog riep naar Nolte dat koppie eraan kwam. Maar Nolte hoorde dat niet. En Stroeken vertelde dit erover. Niemand wist wat in de achtergrond gebeurde, dus die wisten niet dat Koppie naderde. Maar Jan Cottaar, de beroemde radioreporter in die tijd, die is drie, vier keer bij nolte geweest.
En die heeft geroepen zo hard als hij kon. Koppie komt eraan. Koppie komt eraan. Dat heeft hij niet gehoord. Nee. Maar Stroeken zei ook dat hij niet denkt dat Nolten had gewonnen als hij de waarschuwing van die... In feite reed Jan met een te grote versnelling. Hij heeft me verteld dat hij met een kransje... Van 23 achter naar boven reed. Dat was ongelooflijk. En een binnenblad van 47. 47, 23. Dat is bijna ondenkbaar. Zo zwaar. En daarom is hij ook...
Zo, zo. Dus hij heeft het allerlaatste eruit geperst. Als Stroeken zelf ploegleider was geweest trouwens, dan had hij het heel anders aangepakt, vertelt hij. Hij had Nolten niet zo vroeg laten wegrijden bij Bartali. Een interessante gedachtegang, luister maar. Want als Jan later in de klim... Bij Bartali blijft. Tot vlak onder de top. Ik ken de Piedendoom heel goed. Omdat ik die verschillende keren heb moeten fotograferen. Met ook Kanya en met Eddie Merck.
Als hij later blijft, hij wordt alsmaar stijler naar boven en hij gaat op 200 meter, die gaan daar 8, 9 nog per uur aan de snelheid. Dan komt er vanachter geen organisatie meer. Een kopje denkt dan achter. Oh, Gino rijdt nog altijd aan de kop. Die wint als hij hem lost op 300 meter van het einde. Dan kan koffie nooit nog terugkomen. Maar zo ging het dus niet. Nu kwam Koppie voorbij als een verrassing. 200 meter voor de streep.
Nolten werd tweede, maar hij noemt het later wel zijn mooiste nederlaag. Biografie heeft dat als titel trouwens. En vanuit het duel met Koppie krijgt hij dus enorm veel aandacht naar de Tour, door al die media aandacht. Ja, Arnold was een kandidaat dachten wij allemaal om ooit de Tour de France te winnen.
Want als een renner in die tijd als Walkowiak, ik noem er maar één, die Woutje Wachmann zeef verslagen in 1956, de Tour de France kan winnen, had Nolten dat zeker gekend. Want Nolten was een veel betere renner. Hartrijder en klimmer als wel Kovjak. Maar toch, zijn piek heeft hij beleefd in de eerste jaren van zijn profcarrière. En daarna is het eigenlijk... Minder gegaan, hè? Ja, omdat Jan, dat kon hij niet. Leven voor de wielerspocht.
Wout van Aard of zo. Of die jongens. Die doen alles en alles. Die 15 jaar of hoe. Dat dat duurt. Maar dat kon Jan niet. 53 was nog wel een succesvolle tour voor Nederland. Ze wonnen toen het ploegenklassement en vier etappes. Noemden we onszelf ook een rit? Ja. En ze werden toen gehuldigd in Parijs in alle criteriums. Maar daarna ging het redelijk bergafwaarts met Nold eigenlijk. Dat heeft misschien toch wat te maken met dat hij niet zo van trainen hield en zelf.
Ja, misschien. Talent had hij. En akkefietjes met Pellenaars. Hij was trouwens daarin niet de enige in 1956. Nam Pellenaars Wim van Nes niet mee, wat iets met geld te maken had. Ja, die hele ploeg heeft gedonder gehad in die tijd met Pellenaars. Opeens hoorde hij dat Pellenaars contracten afsloot. Voor duizend euro per renner voor hun.
Allemaal. En dat ze daar maar 300 euro van kregen. En Pellenaars er 700 euro van pakte. En toen heeft hij zich ook uitgesproken. Daar heeft hij brieven naar Pellenaars geschreven. Ja, Nolte en zijn vrouw hebben wel lang nog gediscuteerd ook met Pellenaars. En uiteindelijk heeft het ook tot het ontslag van Pellenaars als bondscoach geleid. Maar dat was voor Nolten niet meer op tijd. Nee, precies. Maar hij heeft daar misschien wel wat leed...
Bij andere jongere renners weggenomen. Ja, hoewel Pellenaars heeft later ook wel weer een comeback gemaakt als commerciële ploegleider. En die rijders van toen waren trouwens minder kritisch over hem. Dus misschien dat er wat veranderde. Ja, misschien heeft hij ervan geleerd. Maar goed, Nolte moest dus wat anders gaan doen. Ja, in eerste instantie had hij een transportbedrijf. Hij was zelf ook vrachtwagenchauffeur. Daarna, ja, het is van alles en nog wat. Hij rooide...
Appel- en perenbomen, dunde bossen uit in opdracht van de gemeente. Daarna had hij nog een houtzagerij waar hij stutpalen maakte voor de mijnen. En toen die mijnen dicht gingen in 1969 besloot hij om een sportcafé te openen in Geleen. Dat was Sportcafé Jan Nolten. En toen wij in Limburg waren, bij Stroeken, zijn we nog even... naar Geleen gereden. Op zoek gegaan. De Rijksweg Centrum in Geleen.
Maar dat bleek nog helemaal niet zo makkelijk. Er waren daar een aantal cafés. En bij een van die cafés stapten we naar binnen. Eentje was open, daar zat iedereen vroeg in de middag. Om gezellig bier te drinken. Dus wij vroegen daar van... Hey, kennen jullie sportcafé Jan Olten? Waar stond dat vroeger? Wat dus ook alweer heel lang geleden is hè? 69. Ja, precies. Maar één iemand zei van... Volgens mij is dat café verderop. Volgens mij heette dat vroeger Sportcafé Jan Olt.
Dus wij zijn daar naartoe gelopen. Ze zeiden wel, dat is niet een café. Er werd ons gesuggereerd dat het wel een beetje een loesje café was. Ja, precies. Zelf weten, zeiden ze volgens mij ook letterlijk. Je moet zelf weten of je daar naar binnen stapt of niet, inderdaad.
Wij dachten, nou dat durven we wel aan. Wij gingen erheen, maar het bleek dicht te zijn. Maar we dachten, nou voor de show notes maken we nog wel een foto. Nou ja, dat dacht jij. Maar toen ging er toch even een gordijntje open en werd de deur open voor gedaan. Want mensen wilden daar even weten... Ja, waar die foto voor diende. Ja, ik heb het café later nog wel gekoegeld, maar laten we het maar niet over hebben verder. Oké, maar goed.
Dus daar zijn we niet achtergekomen of dat inderdaad het sportcafé Jan Nolten is geweest of niet. De man die die foto van mijn telefoon af wilde halen, die zei van niet. Wat wel grappig is, wat ook in het boek staat... Is dat Wout Wachmans een regelmatige bezoeker was van het café Jan Olten. Dus die kwam nog regelmatig opzoeken. Ja, die hield wel van gezelligheid. Dat weten we natuurlijk. Aflevering 2.
Ze kenden elkaar uit de ploeg natuurlijk. Ja, tuurlijk. Maar wat we zeiden, er was in eerste instantie dus een beetje spanning tussen de Brabanders en de Limburger. Blijkbaar is dat later, op oudere leeftijd, was die spanning helemaal weg. Je ziet nu ook in dat boek allerlei foto's van dat ze elkaar opzochten. Reunies met Pellenaars zelfs. En bij de uitvaart van Nolten, want hij is niet meer onder ons.
Was ook Rini Wachtmans bijvoorbeeld weer aanwezig. Dus die contacten zijn wel gebleven met de Willebroords afdeling. Ja, precies. Die kwamen inderdaad vaak weer bijeen bij criteriums en wedstrijden om het waarschijnlijk... Lekker over vroeger te hebben. Wat ook nog wel grappig was aan de dag dat we op bezoek waren bij Tony Stroeken. Er gebeurde weer wat nadat we alle apparatuur al afgekoppeld hadden.
En dat doet denken aan wat er gebeurde in Willebroort. Voordat we alle apparatuur aangesloten hadden. Er werd ons gevraagd, waar komen jullie vandaan? Waar moeten jullie naartoe? Dus wij zeiden weer Noordwijk er hout. En wat zeiden zij weer?
Oh, daar komt Arie van Wette ook vandaan. Precies, Arie afstap. Dus die kwam toch ook nog even langs. En dat vonden we wel leuk om ook nog even te delen. Want Arie van Wette heeft later ook iets met de café gedaan, toch? Ja, ook Arie afstap. Dat zouden we niet meer zeggen trouwens. Arrive en Vette. Arrive en Vette.
Die had inderdaad een café. Dat vertelde die oom van mij weer. Hij had eerst in Hillegom, dacht hij, een café. En later ook in Limburg. Waarschijnlijk omdat hij daar ook nog kwam om te fietsen, denk ik. In het mooie Limburg. En zo komt alles toch steeds weer een beetje bij elkaar op toevallige wijze. Ja.
In de volgende aflevering gaan we op zoek naar het verzetsverleden van de schilder Vosco. In verschillende bronnen wordt hij een verzetsstrijder genoemd. Maar wat deed hij nu precies in het verzet? Daar proberen we achter te komen. Ook gaan we met kunstkenners in op de positie van kunst en kunstenaars tijdens de Tweede Wereldoorlog. Best bijzonder. Iets totaal anders dan waar we het nu over gehad hebben dus. maar daarom zeker niet minder interessant.
En voor de pure wielerliefhebbers, wees gewust. Na ons uitstapje naar BZ Nederland pakken we de draad van het wielervaal gewoon weer op. Want we moeten het natuurlijk ook nog hebben over de rol van Rini Wachtmans in het geheel. Heb je die al te pakken kunnen krijgen, Roy? Nee, maar ik zag op zijn Facebook wel dat hij...
Hij plaatste een foto van zichzelf samen met Bini Guirmay, de winnaar van de groene trui dit jaar. Dat was bij de acht van Gaan. We moeten hem dus zeker even snel aan zijn jasje gaan trekken. Ja, dat gaan we doen. Dat was hem dan weer. De wielrenners van Voskuil. Meer info, alle show notes en leuke extra's vind je op de wielrennersvanvoskuil.nl Als je deze podcast waardeert, laat het dan blijken. Op de website vind je een donatieknop van reporters online. Een bijdrage... Tot de volgende keer!
Hey Wouter, ik was nog even aan het zoeken naar Dora Palsen, de vrouw van Vos... Ik kom hier op een overlijdensbericht van haar uit 1970 in de Volkskrant. En er staat, in de Tweede Wereldoorlog heeft zij een actieve rol gespeeld in het verzet. In haar woning was lange tijd het hoofdkwartier van het kunstenaarsverzet gevestigd. Dat is die groep van Gerrit Jan van der Veen.